Er zijn van die dingen waarnaar je niet uitkijkt. Toen ik voor het eerst zwanger was, was ik onoverwinnelijk. Ik kon niet wachten tot het nieuwe leven zicht- en voelbaar was. De tweede keer met een gevulde buik kon ik negen maanden lang aan niets anders denken dan de bevalling. Ik wist dat er geen ontkomen aan was, maar wat mij betreft werd mijn tweede gewoon ouderwets met de ooievaar bezorgd. Tekenen voor ontvangst en klaar.
Leed en pijn slijten, maar Tommie weet beter. Al twee jaar lang maakt hij zich druk over de ‘negen-jaars-prik’, de inenting die hem tegen allerlei aandoeningen moet beschermen. Toen zijn oudere broer moest opdraven, twee jaar geleden, ging hij nietsvermoedend mee de gymzaal in. Bob was iets witter dan normaal maar van paniek was geen sprake. Monter zei hij zijn naam toen daarnaar werd gevraagd. Beheerst ging hij zitten op de stoel, tussen twee prikprofs in die allebei een arm pakten. Bob keek me aan, fronste zijn wenkbrauwen, en gaf me een blik die je als moeder niet wil zien.
Wat mijn oudste kuiken niet zag was de golf van misselijkheid die door mijn lijf klotste. Ook had ie niet in de gaten dat ik me moest bedwingen om hem niet uit de klauwen van de prikkers te trekken, hem over mijn schouder te leggen en de gymzaal uit te hollen.
De stereoprik maakte diepe indruk op Bob, maar toeschouwer Tom was er zo mogelijk nog meer ondersteboven van. Zijn oproep plofte vorige week zachtjes op de mat. Mijn hart sloeg even over. Zeven dagen lang piepte m’n kereltje. Hij at nauwelijks en sliep slechts een paar uur per nacht. Als ik hem ’s ochtends wakker zong en hij zijn ogen opende, zei hij: ik wil niet.
Aan mijn hand geen nietsvermoedend kuiertje, maar een negenjarige die stijf van de angst stond. De administratiemevrouw zag het en knikte naar een ruimte achter mij. “Gaat u daar maar heen.” Het kamertje was voor extreem bange kinderen. Terwijl we zagen hoe zijn jaargenoten krijsend opsprongen van hun stoel, werden wij jolig ontvangen door drie man sterk. De spuiten werden gevuld en de moppen getapt. Daar zat ‘ie, mijn kleine held. De mevrouw die voor hem was gaan zitten pakte zijn handjes en loog dat ze zijn oranje kuif zo mooi vond. Tom glom van trots. De prikafleidster sprak met hem af dat hij eerst tot drie zou tellen en dan zou uitblazen. Hij keek ernstig, telde en blies zijn longen uit zijn lijf. “Zo! Deze prik komt nooit meer terug,” klapten ze alle drie in hun handen.
Het verhaal dat hij thuis vertelde, verdiende te worden aangedikt, dus hij maakte het stoerder dan het was. Als ik hem de dag erna wakker moet schudden, kijkt hij mij stralend aan. Zegt: ‘Ik zou het zo weer doen, mam, het stelde eigenlijk niet veel voor.’
Tegen elke aanstaande moeder zeg ik dat bevallen een eitje is. Dat je leed en pijn zo bent vergeten. Maar ik lieg dat het gedrukt staat.
Karin van Leeuwen (45 jaar) is eigenaar van tekstbureau De Gooise Pen. Heeft meer dan twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee mannen Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven (momenteel is ze druk met een boek!) is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool voor spinninglessen en krachttrainingen. Alledrie haar mannen atletieken en Bob en Tom doen daarnaast aan freerunning.